Delen van het boek inzien

Uit: Sessie 4: De tekening

Ik schrijf op wat we hier bespreken. Ik hoop dat ik er dan meer mee kan op den duur. Ik schreef op dat jij zei: “Je kunt niet voelen dat mensen jou zien.” Dat bleef maar in mijn hoofd klinken. Ik voel het niet als mensen mij zien. Ik voel het niet als mensen mij zien. … Ik ben naar mijn atelier gegaan en ik ben gaan zitten en ik heb in één keer een tekening gemaakt over iemand die het niet kan voelen als iemand haar ziet. … Ik heb de tekening meegenomen. … Vind je het goed als ik de tekening aan je laat zien?

Ja, dat is goed.

Ze laat me een tekening zien op ongeveer A4 formaat. Het is met potlood en houtskool getekend en met aquarel gekleurd. Ik herken direct dat ík getekend ben. Het is een prachtige tekening van iemand die op een betrokken manier kijkt naar een vrouw die op haar lijkt, maar toch niet helemaal haar is. De vrouw is intens bezig met het maken van deze tekening. Ze gaat er in op en lijkt zich niet bewust van de blik van de man. Beiden zijn op zichzelf en alleen. De omgeving is realistisch weergegeven. Het lijkt op een modern ingerichte huiskamer met veel licht. Ik ben onder de indruk van het werk op zich en van het onderwerp. Het lijkt vlot en met gemak getekend, maar ook met veel aandacht en nauwkeurigheid. Ik bedenk dat ik nu op glad therapie-ijs kom.

Wat vind je er van?

… Ik weet niet zo goed waar ik op kan reageren. Ik weet niet goed wat deze tekening voor jou betekent. Wat je er mee aan mij vertelt. … Je drukt met deze tekening waarschijnlijk meer uit dan je kunt zeggen met woorden. … Hoe is het dat je mij deze tekening laat zien? … Er zit nog geen lijst om.

Is dat wat je opvalt? Dat er geen lijst om zit?

Ik denk dat het bijzonder is dat jij me dit werk laat zien zonder lijst.

Ja, dat doe ik normaal niet.

Wat betekent dat?

Dat het nog niet klaar is voor de mensenwereld.

Dat ik niet helemaal bij de mensenwereld hoor?

Ik denk het.

Waarom is dat zo?

Omdat ik denk … Omdat ik hoop dat jij er ook zonder lijst mee om kunt gaan.

Kun je dat uitleggen?

Dat ik het met jou kan hebben over wat het echt is. Niet wat het waard is.

Dat ik, een mens, het met jou over de echte jou kan hebben zonder dat er van te voren ter bescherming een lijst omheen moet?

… Ja. … Zoiets.

 

Uit: Sessie 26 Huilen en stampvoeten

… Nee, dat ook weer niet. … Gister dacht ik voor het eerst dat ik niets meer met je te maken wil hebben. … Ik wil ook mijn tekening terug.

Je wilt niet meer dat ik je zie? Uit het oog uit het hart?

… … Ik ben erg tegenstrijdig.

Tegenstrijdig?

Ik wil doorgaan met therapie en ik wil stoppen. Ik wil leven en ik wil dood. Ik houd van jou en … ik denk dat ik je ook haat.

Je haat me ook?

Ik denk het wel. … Ik dacht dat ik je nooit meer wilde zien. Ik liep op je te schelden in mezelf toen ik opgenomen werd. … Mijn vader heeft ook geen goed woord over voor jou en je therapie. … Hij zegt dat dit soort therapieën niet van deze tijd zijn. Hij vindt het te gek voor woorden dat zijn dochter psychiatrisch opgenomen is. … Ik denk dat ik nu niet pas in zijn beeld van het ideale gezin.

Je doorbreekt hiermee de aanpassing?

Dat kun je wel zeggen. Ja. … Eigenlijk wel goed voor hem. Altijd dat keurslijf. Ik haat het. … Mijn moeder zat te huilen. … … Weet je, ik denk dat ze om zichzelf huilt. Haar dochter in de psychiatrie. Wat een schande.

En dus moet je stoppen met de therapie.

Ja, zodat ik me weer aan kan passen. (Staat op en loopt geagiteerd rond.)

Waarom ga je rondlopen?

Ik ben woest. … Ik weiger nog me aan te passen. Ik doe wat ik wil. Iedereen kan dood vallen. Jij ook. … Ik haat jou met je rustige manier van doen. … Jij zit daar maar en doet niets. … Ik kan je wel slaan.

 

Uit: Brieven uit New York

Brief 9

Beste Jaap,

Ik ben hard aan het werk en het werk gaat goed. Ik eet nu elke week een keer bij Hannah en Thomas. Ik praat met hen over van alles. Ook over jou en de therapie. Dat doet me goed. Ik denk vaak aan je, maar het wordt minder pijnlijk. Ik zie steeds het verband met mijn ouders. Er zijn meer mensen bij wie ik me niet of minder gesplitst voel. Ik herken direct wanneer het er wel is. Dan voel ik een soort van vervreemding. Alsof ik me dan minder echt voel en ook de mensen en de dingen worden minder echt. Als ik dan na enige tijd weer meer tot mijzelf kom, voel ik altijd boosheid en verdriet. Ik weet niet hoe ik kan voorkomen dat ik vervreemd van mijzelf. Het verdwijnt als ik aan het werk ben. Het verdwijnt ook als ik bij Hannah en Thomas ben. Ik hoop dat ik nog eens in staat zal zijn om het te voorkomen. Zodra ik me ga aanpassen treedt het op. Maar het leven is natuurlijk ook aanpassen. Waarom kan ik mij niet aanpassen en ook mijzelf blijven?

Morgen ontmoet ik Andrew weer bij Hannah en Thomas.

Dag. Veel liefs van Anna.